Het verbeteren van de toepasbaarheid van enterprise architectuur management in netwerkorganisaties

Enterprise Architectuur (Management) (EA(M)) is een onderzoeksgebied dat vanaf 2003 meer aandacht krijgt, maar nog erg versnipperd is (Simon, Fischbach, & Schoder, 2013). Het richt zich op het creëren van raamwerken, operationalisering van EAM en modelleringstechnieken (T.-Y. Kim, Lee, Kim, & Kim, 2006). Dat EAM toegepast wordt in grote organisaties, dat het baten levert in de vorm van flexibiliteit en kostenreductie is vanuit de literatuur onderbouwd (Aier, 2014; Boucharas, van Steenbergen, Jansen, & Brinkkemper, 2010b; Hauder, Roth, & Matthes, 2013; Plessius, van Steenbergen, & Slot, 2014). Echter lijkt de focus altijd op enkelvoudige organisaties te liggen. Nieuwe organisatievormen zoals netwerkorganisaties lijken beperkt gebruik te kunnen maken van de bestaande EAM raamwerken, maar hebben potentieel wel baat bij EAM. Netwerkorganisaties bestaan uit zelfstandige organisaties die gezamenlijk werken aan een bepaald doel of een dienst, waarbij de organisatievorm een korte levensduur heeft en participanten competenties en risico’s delen. Netwerkorganisaties winnen aan populariteit door de behoefte aan synergievoordeel om in te spelen op de snel veranderende markt (Camarinha-Matos & Afsarmanesh, 2012). Juist bij deze verandering, waarin IT een belangrijke rol speelt, kan EAM uitkomst bieden.

Mijn onderzoek heeft de volgende hoofdvraag: “Hoe kan enterprise architectuur management worden toegepast binnen netwerkorganisaties en wat zijn de potentiële consequenties daarvan?”. Het onderzoek heb ik uitgevoerd door middel van de Design Science Research methode (Peffers, Tuunanen, Rothenberger, & Chatterjee, 2007), wat resulteert in een oplossing voor de hoofdvraag door een procesmodel en aanbevelingen. Ik heb deze methode ingevuld met een literatuuronderzoek, volgens de Rapid Structured Literature Review methode (Armitage & Keeble-Allen, 2008) en met een kwalitatief onderzoek. Het kwalitatief onderzoek bestaat uit een meervoudige case-study over vijf cases en een meervoudige expert review van twee experts. De gegevens binnen deze methoden zijn verkregen door diepte-interviews en een documentanalyse. De expert review is gericht op het valideren en verbeteren van het ontwikkelde procesmodel. Uit de resultaten van de cases en de expert reviews kwamen consistente resultaten. Er zijn beperkt tegenstrijdigheden gevonden. Het betreft een verkennend onderzoek.

Uit mijn onderzoek blijkt dat bestaande raamwerken geen handvatten bieden voor de toepassing van EAM in netwerkorganisaties, dat de baten vanuit EA potentieel van toepassing kunnen zijn op deze organisatievorm en dat de specifieke kenmerken van de organisatie mogelijk deze baten kunnen versterken. Er wordt beperkt gebruik gemaakt van patronen om raamwerken aan te passen aan specifieke situaties of om te leren van voorgaande ervaringen. De toepassing van het concept netwerkorganisatie en specifiek Netwerkorganisatie Enterprise Architecture Management (NEAM) spreekt de respondenten aan. De koppeling met strategie, klantgerichte doelen en het zicht hebben op de daadwerkelijke eindklant lijken belangrijke eigenschappen te zijn. Belemmeringen voor deze doelgerichte manier van EAM worden door de respondenten gezien in “operational excellence” en interne politiek.

Netwerkorganisaties hebben een korte levensduur en daardoor ook de EA(M). Dit in tegenstelling tot EA(M) binnen enkelvoudige organisaties die een langere levensduur kennen en zelden worden ontmanteld. Het procesmodel is gekoppeld aan de levenscyclus van de netwerkorganisatie en ziet de fases inceptie, creatie, operationeel, evolutie en opheffing. De aanbevelingen die over de respondenten gelijk waren, focussen zich voornamelijk op de creatiefase en niet op de evolutie en de opheffing. Dit komt mogelijk door de beperkte ervaring. De opheffingsfase omvat de overgang naar een organisatie die gericht is op “operational excellence”. De impact van deze overgang op de participanten moet in kaart worden gebracht omdat de relatie kan veranderen in een klant-leveranciers verhouding.

De diversiteit aan participanten binnen een netwerkorganisatie zorgt voor verschillende kennisniveaus. Door het toepassen van patronen wordt het ontwikkelde procesmodel aangepast aan de strategie, doelen en participanten van de netwerkorganisaties. Ook wordt kennis en ervaring geborgd. Er kan gekozen worden voor een externe faciliterende participant die zich richt op de NEAM. Deze dient geen andere belangen te hebben. Dominantie in de NEAM moet voorkomen worden.

Het onderzoek is zo zorgvuldig mogelijk uitgevoerd. Echter betreft het een onderzoek uitgevoerd binnen een masterafstudeertraject dat uitgevoerd is door één onderzoeker met een beperkte hoeveelheid respondenten binnen een grote populatie. Al lossen het procesmodel en de aanbevelingen potentieel het gestelde probleem op, er kan niet aangenomen worden dat de lijst en het model volledig zijn. Verder onderzoek naar EA(M) binnen netwerkorganisaties en evaluatie van de aanbevelingen en het procesmodel is noodzakelijk.

Quote as

van den Heuvel, R. (2015). Het verbeteren van de toepasbaarheid van enterprise architectuur management in netwerkorganisaties (Master's thesis, Open Universiteit, Heerlen, The Netherlands)

Authors:
  • Ronald van den Heuvel
Enterprise Architecture (EA) Collaborative Networked Organizations (CNOs) EA Management (EAM)
Type thesis
Read
Meer info?

Ronald van den Heuvel

Oprichter, Enterprise Architect en Interim-manager